Sint-Jorisretabel
Onderzoek en restauratie van het Sint-Jorisretabel
Sinds zaterdag 24 april 2021 - na drie jaren van onderzoek en restauratie - is het befaamde Sint-Jorisretabel (1493) van Jan II Borman opnieuw zichtbaar in het circuit Gotiek-Renaissance-Barok van het Museum Kunst & Geschiedenis. Het interdisciplinaire onderzoek, in samenwerking met het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK), leidde tot onverwachte vondsten en bood een verklaring voor aloude mysteries. Zo kregen de prachtig uitgewerkte beeldengroepen na bijna twee eeuwen terug hun originele plaats in het monumentale topstuk, dat tegelijk zorgvuldig werd gerestaureerd. Dit project werd mogelijk gemaakt met de steun van de Koning Boudewijnstichting (Fonds René en Karin Jonckheere).
3D cinema avant-la-lettre
Het Sint-Jorisretabel is een van de mooiste houtsnijwerken uit de westerse geschiedenis: een spectaculair altaarstuk van maar liefst 5 meter lang en 1.60 meter hoog, met meer dan 80 piekfijn uitgewerkte figuurtjes. Dit is het meesterwerk van Jan II Borman, hét toptalent van de gelijknamige Brusselse kunstenaarsdynastie, weleens beschreven als ‘de beste beeldhouwer van zijn tijd’. Hij signeerde en dateerde het kunstwerk in 1493.
De laatgotische taferelen zijn zonder meer tijdloos en van wereldklasse. Ze grijpen de kijker aan met hun cinematografische composities, levensechte personages die bol staan van expressie en houtsnijwerk van een ongeëvenaarde virtuositeit. Als in een ‘bevroren beeld’ zijn de personages weergegeven in volle actie. In zeven scènes geeft Borman zo vorm aan het gruwelijke martelaarschap van Sint-Joris. Die wordt vanwege zijn geloof onder meer ondersteboven boven de vlammen opgehangen, geradbraakt, onthoofd…
Interdisciplinair onderzoek
In de tentoonstelling Borman en Zonen. De Beste Beeldsnijders in het Leuvense M-museum vond Emile van Binnebeke, conservator Europese beeldhouwkunst KMKG, de aanleiding om ook het topstuk van de Borman-dynastie grondig door te lichten. Daarvoor sloeg hij de handen in elkaar met Emmanuelle Mercier, experte houtsculptuur van het KIK, en haar collega’s van de labo’s. Tegelijk met het onderzoek, werd het retabel ook gerestaureerd.
Als enig gesigneerd werk van Jan II Borman, waarvan een kopie van de opdracht bewaard bleef, is het Sint-Jorisretabel dé sleutel tot inzicht in zijn creatief genie. Bovendien was het retabel al vanouds omringd met mysteries. Was het oorspronkelijk ook beschilderd met polychromie, zoals de andere Vlaamse retabels? In welke context kwam het tot stand? En hoe verklaar je de bizarre volgorde van de scènes, die niet overeenkomt met de legende en zelfs opent met de dood van de heilige?
Geheime verstopplaatsen
Om het altaarstuk langs alle hoeken te bestuderen en volledig te reinigen, werden alle 48 houten elementen zorgvuldig losgemaakt. Daarbij vonden Emmanuelle Mercier en haar team niet alleen fragmenten die in de loop der jaren waren losgekomen, zoals vingers, oorbellen en architecturale details. Verborgen onder de gebeeldhouwde scènes troffen ze ook een biddend beeldje aan. Via koolstofonderzoek kon het worden gedateerd naar de tijd van het retabel. Allicht verstopte Borman deze ex-voto als smeekbede of dank. Bij het demonteren van het retabel vonden de restaurateurs van het KIK bovendien een stuk perkament van hun voorganger: ene ‘Sohest’ die meldt dat hij het retabel in 1835 heeft gerestaureerd.
Een verklaring voor de onlogische volgorde van de scènes werd uiteindelijk gevonden door studie van de originele houten pennen en nagels waarmee de taferelen in de kast waren vastgezet. Die kwamen immers niet overeen met de aanwezige gaten. Daaruit blijkt dat Sohest de scènes heeft gedemonteerd en om een nog onbekende reden in een andere volgorde terug geplaatst. Bij de huidige restauratie kregen ze opnieuw hun originele plaats en komt de volgorde van het narratief opnieuw overeen met het oorspronkelijke ontwerp van Jan II Borman.
Een blik op de 19e eeuw
Bij de ontdekking van het perkament van de hand van Sohest, vielen voor conservator Emile van Binnebeke (KMKG) alle puzzelstukjes in elkaar. Op een ander retabel in onze collectie, dat van Wannabecq (1530), vond ik al eenzelfde blauwgrijze verf als achter de raamtraceringen in het Sint-Jorisretabel. Dat kon ik in verband brengen met een document uit 1843 waarin ene Sohest betaling vraagt voor zijn restauratiewerk aan het Wannabecq-altaarstuk. De vondst van het perkament in het Sint-Jorisretabel bevestigt nu eindelijk dat hij ook betrokken was bij die ingreep.
Het in 1835 gedateerde perkament is bovendien verrassend, omdat werd gedacht dat het Sint-Jorisretabel pas in 1848 officieel in het Jubelpark was terechtgekomen. Bij de demontage werden ook op vier kleine vervangbeeldjes Sohest’s signatuur en het jaartal 1832 gevonden. Van Binnebeke: Zo krijgen we niet alleen een idee van hoe lang zijn ingreep duurde, maar leren we ook dat er al in de vroege jaren 1830, vlak na de Belgische onafhankelijkheidsstrijd, werd geïnvesteerd in het retabel. Dat werpt een nieuw licht op de ontluikende ambitie om een nationaal museum op te richten.
De spectaculaire techniek van Borman
Emmanuelle Mercier, experte houtsculptuur (KIK): Uit nauwkeurige observatie en labo-analyses bleek dat het altaarstuk, tegen de traditie in, nooit was bedekt met polychromie. Dat verklaart ineens de opmerkelijk fijne uitwerking van het hout, die zelfs onder de dunste beschildering verloren zou gaan. Jan II Borman verbaasde ons bovendien door zijn vaardigheid met complexe samenstellingen, met verschillende personages, uit één enkel blok hout te snijden. Jaarringenonderzoek wees uit dat hij werkte in het harde eikenhout uit onze streken. Allemaal blijk van uitzonderlijk talent.
De restaurateurs verwijderden stof en vuil van de ontelbare fijne reliëfs, verlijmden de stukjes hout die in de loop der jaren in de kast waren gevallen en verstevigden kwetsbare zones die door houtworm werden aangetast. De bonte samenstelling van niet-originele, 19e-eeuwse patina’s en de zwarte laag die verschillende gezichten ontsierden, werden uitgedund en geharmonieerd. Zo komt de plasticiteit van de reliëfs weer tot zijn recht en worden alle fijne details opnieuw zichtbaar.
Politieke intriges
Het archief- en kunsthistorisch onderzoek biedt op zijn beurt begrip van het Sint-Jorisretabel. Conservator Emile van Binnebeke duidt de opdracht van het retabel, door het Leuvense Grote Gilde van de Kruisboog voor hun OLV-ginder-buiten-kapel, als een politiek spel op het hoogste niveau. Om in de gunst te komen bij Maximiliaan van Oostenrijk, overwinnaar van de opstand van de Brabantse en Vlaamse steden, vroegen ze Jan II Borman heel bewust voor het uitvoeren van de opdracht: een enorm Sint-Jorisretabel. Borman stond immers aangeschreven bij het hof en was onder meer lid van de Brusselse Rederijkerskamer ‘De Lelie’ onder de bescherming van Maximiliaan. Ook het thema werd bewust gekozen Sint-Joris was de persoonlijke beschermheilige van de aartshertog, deze zette het martelaarschap van de heilige man in voor politieke doeleinden.
Van Binnebeke: Mogelijk slaagde het Grote Gilde in zijn opzet: tijdens de opstand had het niet de kant van Maximiliaan gekozen, maar het bleef toch bespaard van strafmaatregelen. Die overwinning moet bitterzoet zijn geweest. Door de opstand was de stad Leuven immers bankroet en was ook de schatkist van de Grote Gilde bijna leeg. Zo zou er na betaling van Borman geen geld zijn overgebleven om het retabel te laten polychromeren.
Het onderzoeksproject heeft steun gekregen van de Koning Boudewijnstichting, meer bepaald het Fonds René en Karin Jonckheere die beoogt de bewaring van het roerend cultureel erfgoed. Het Fonds steunt in het bijzonder de conservatie of de restauratie van kunstwerken die van de Europese dimensie van Brussel getuigen en die in Brusselse musea worden bewaard. Het Fonds kan evenwel ook tussenkomen ten gunste van werken uit musea en bibliotheken elders in Europa.
Het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK, Brussel) wijdt zich als federale wetenschappelijke instelling aan de studie en conservatie-restauratie van het Belgisch cultureel erfgoed. Zijn interdisciplinair team van kunsthistorici, fotografen, scheikundigen, archeologen, ingenieurs en conservatoren-restaurateurs voert onderzoek uit naar de gebruikte materialen en technieken, en verzekert hun goede bewaring. Het KIK vormt een uniek instrument voor de ontsluiting van wetenschappelijke, fotografische en technische documentatie van het Belgisch erfgoed.
Marks-on-Art database
De KMKG zijn één van de partners in het Marks-on-Art database project dat ondersteund wordt vanuit de RKD (Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis) in Den Haag. Sinds begin november van 2024 is de database raadpleegbaar via deze link.
Via het Marks-on-Art project is het mogelijk allerhande keurmerken, eigendomsmerken, vervaardigersmerken maar ook werkbanksporen en signaturen op kunstwerken te zien en te onderzoeken. De KMKG waren partner van het eerste uur in dit project waardoor er ook een groot aantal middeleeuwse beelden en retabels konden worden onderzocht. Op dit moment, bij de lancering van de database, zullen nog niet alle objecten en merken die in de collectie van het Museum werden onderzocht, terug te vinden zijn in de database. De reden hiervoor is dat het een enorm werk is om alle records van de objecten op een correcte manier aan de database toe te voegen. Over de jaren heeft het onderzoeksteam overal in Europa dit onderzoek uitgevoerd en een massa aan data gegenereerd die allemaal verwerkt moeten worden alvorens te kunnen worden gepubliceerd in de database. In de komende jaren zullen dus steeds objecten uit onze collectie worden toegevoegd. Nu al zijn heel wat merken van bijvoorbeeld de retabelfragmenten van de retabels van Bassine te zien in de Koninklijke Bibliotheek van België en de collectie van de KMKG, zoals een Mechelse Popje van de Heilige Barbara (inv. 6570) of van de Heilige Petrus (inv. 2886).
Ook alle houten gesneden en gepolychromeerde retabels werden onderzocht. Vooral op de Antwerpse retabels werden talrijke zg Antwerpse handjes, een kwaliteitskeurmerk, teruggevonden. Op sommige retabels gaat dit om enkele tientallen merktekens die allemaal individueel werden opgemeten en met verschillende soorten licht werden gefotografeerd en beschreven. Dat kan met recht een monnikenwerk worden genoemd. Naast deze handjes kan op een tweetal retabels ook een keurmerk van de stad Antwerpen, bestaande uit een afbeelding van de Antwerpse burcht met daarboven een paar handen, worden teruggevonden.
Wie gaat grasduinen in de database komt allerlei verrassende zaken tegen die meestal voor de bezoekers van een museum of kerk verborgen blijven zoals de merktekens die op de achterkanten van kunstwerken worden aangetroffen. Op dit moment zijn een aantal van de achterkanten van retabels uit Leuven (Antwerps Passie Retabel, uit a. 1520-1525) en Herentals (retabel van HH. Crispinus en Crispianus van Pasquier Borman uit ca. 1520) in deze database opgenomen. Daarop kun je bijvoorbeeld schrijnwerker merken uit Brussel zien (passer en schaaf) of een woudmerk wat een soort eigendomsmerk is dat verwijst naar de handhandel.
Voor het onderzoek naar de merken werden alle objecten die in aanmerking kwamen uitgebreid opnieuw gefotografeerd en opgemeten zowel het geheel als de merken in detail. Voor meer informatie over onze collectie middeleeuwse sculptuur kun je altijd Carmentis, de online collectiedatabase van het Museum raadplegen.