Beeldje uit de Chimú-cultuur
Het Gebroken Oor
Toen Henri Lavachery, conservator van het museum, in juli 1934 naar een expeditie op het Paaseiland trok, reisde hij van Lima. Daar bezocht hij de precolumbiaanse sites en kocht hij enkele kunstvoorwerpen, waaronder dit beeldje. In 1935 werd het voor het eerst tentoongesteld in het museum, waar het de aandacht trok van stripauteur Hergé. Die voerde het beeldje op in zijn Kuifje-album Het Gebroken Oor.
Drager van een draagbed
Het originele stuk had echter geen afgebroken oor maar een afgebroken voet en werd niet gebeeldhouwd door de fictieve Arumbaya's maar wel door de Chimù. Het werd gedateerd tussen de 13de en de 15de eeuw en stelt een drager van een draagbed voor. De houten 'modellen' van dit soort die bij opgravingen in La Huaca de la Luna in het Moche-dal ontdekt werden, illustreren verschillende ceremonies. Bij een begraving werden naast andere offers ook soortgelijke beeldjes meegegeven; ze droegen dan een draagbed met de overledene.